Gesprek technieken
- Openvragen: Een open vraag zorgt ervoor dat de ander gaat vertellen.
De vragensteller is maar 10% aan het woord, de rest van de tijd de verteller.
Open vragen beginnen vaak met een W:
- Wie
- Wat
- Waar
- Wanneer
- Hoe
- Soorten openvragen:
- Verduidelijkende vragen
- Je wilt meer informatie over het onderwerp. Je vraagt dan:
- wat betekent het nu precies voor je?
- kun je er iets meer over vertellen?
- hoe bedoel je dat precies?
- wie doet dat dan, met welke reden denk je?
- Creatieve vragen
- Je wilt dat de ander zich openstelt voor nieuwe mogelijkheden. Je vraagt dan:
- hoe gaan jouw groepsgenoten met de situatie om?
- hoe zou je het aanpakken als het om .... (hobby) .... ging?
- hoe zou .... (idool) .... het aanpakken denk je?
- als .... (vrienden) .... dit overkwam, wat zou je dan adviseren?
- Procesgerichte vragen
- Je wilt weten hoe het komt dat de prestatie niet voldoet. Je vraagt dan:
- wat heb je nodig om je werk op tijd af te hebben?
- wat wil je als resultaat van dit gesprek?
- wie kun je om hulp vragen?
- hoe is het zo gekomen?
- Empathische vragen
- Je wilt weten wat het effect is voor de ander op een gebeurtenis. Je vraagt dan:
- hoe voelde je je toen dat gebeurde?
- kun je het aan denk je?
- wil je erover praten?
- wat zou je het liefst willen?
- LSD
- LSD is een gesprekstechniek die ingezet wordt om een situatie helder te krijgen. Je kan het inzetten als je wilt weten hoe het met iemand gaat, als je vermoed dat er een probleem is of als iemand zijn hart bij je lucht. Door LSD in te zetten voelt iemand zich gehoord, kun je aansluiten bij de ander en kun je gericht vragen stellen en dus ook gericht oplossingen bieden.
- SMEER NIVEA!
- Als je iemand al langer kent, vul je makkelijker in wat die ander bedoeld.
- Niet
- Invullen
- Voor
- Een
- Ander
Interview technieken
- Luister meer dan dat je praat: Interviewers praten vaak te veel. Bedenk dat het interview geen platform is voor jou persoonlijke ervaringen en meningen, maar dat de respondent centraal moet staan.
- Stel duidelijke vragen en wees vriendelijk in je formuleringen: Als je respondenten in de war zijn of het gevoel hebben dat ze zichzelf moeten verdedigen, is de kans klein dat jij waardevolle informatie krijgt.
- Vermijd beladen termen: Wanneer je bijvoorbeeld vraagt ‘Ben je tegen zinloos geweld?’, is de kans groot dat je respondent een sociaal wenselijke antwoord geeft. Met de term ‘zinloos’ geef jij namelijk je mening al bloot.
- Besef dat je een mens voor je hebt zitten: Bepaalde vragen kunnen gevoelig zijn, respondenten kunnen zich ongemakkelijk voelen of misschien zelfs vervelen. Let dus goed op verbale en non-verbale reacties van je respondent en speel hier indien mogelijk op in.
- Beleef plezier aan het interview (of doe alsof): Wek niet de indruk dat je je verveelt of dat je zenuwachtig bent. Breng variatie aan in je stem en gezichtsuitdrukking.
- Lange vragen: Respondenten herinneren zich vaak maar een deel van de vraag en geven daardoor incomplete antwoorden.
- Dubbelzinnige vragen: Bijvoorbeeld, ‘Wat vindt je van hedendaagse popmuziek in vergelijking met de popmuziek van vijf jaar geleden?’. Een oplossing is om de vraag op te splitsen in simpelere vragen (‘Wat vindt je van hedendaagse popmuziek?’; ‘Kun je je de popmuziek van vijf jaar geleden nog herinneren?’; ‘Kun je de muzieksoorten met elkaar vergelijken?’).
- Vragen met vaktermen: Over het algemeen moet je jargon in je vragen vermijden. Probeer op voorhand te bedenken welke termen wel of niet algemeen bekend zijn, zodat je het interview niet hoeft te onderbreken voor uitleg.
- Sturende vragen: De vraag ‘Wat vind je leuk aan Amsterdam?’ stuurt je respondent in een bepaalde richting. Met een vraag als ‘Wat vind je van Amsterdam’ is de kans groter dat de respondent een authentieker antwoord geeft. Dit verhoogt ook de validiteit van je onderzoek
- Reageer zo natuurlijk mogelijk
- Het is belangrijk om waardering en begrip te tonen, zodat de respondent zich op zijn of haar gemak voelt tijdens het gesprek. Pak dit echter wel handig aan: overdrijf bijvoorbeeld niet en kies de juiste woorden, zeker bij gevoelige onderwerpen.
- Gebruik zinnen als “Dat lijkt me niet gemakkelijk” of “Hoe ging je daarmee om?”, maar bijvoorbeeld niet “Ik begrijp je helemaal”, als je niet in dezelfde situatie hebt gezeten als de respondent.
- Ook je lichaamstaal is erg belangrijk tijdens het interview. Laat hieruit blijken dat je wilt horen wat je respondent te zeggen heeft. Respondenten willen je namelijk vaak graag dingen vertellen, maar ze moeten wel het idee hebben dat je het interessant vindt.
- Denk hiervoor aan het aankijken van de respondent (in plaats van steeds meeschrijven en naar je papier kijken) of het ja-knikken of nee-schudden wanneer hij of zij aan het praten is.
- Met je lichaamstaal en je manier van spreken kun je dus je respondenten op hun gemak laten voelen, waardoor ze opener zullen zijn tijdens het interview.