Dementie

Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen, waarbij de hersenen informatie niet meer kunnen verwerken. Dementie is een verzamelnaam voor ongeveer vijftig ziektes. De meest voorkomende vorm van dementie is dziekte van Alzheimer. Daarnaast komen vasculaire dementie,  frontotemporale dementie en Lewy body dementie veel voor.

Er zijn een aantal symptomen waaraan je dementie kunt herkennen:

 

  • Vergeetachtigheid

    Wanneer iemand nieuwe informatie vergeet, kan dit een aanwijzing zijn van dementie. Ook kan iemand belangrijke datums of recente gebeurtenissen vergeten. Ook stelt degene steeds dezelfde vragen en wordt steeds afhankelijker van spiekbriefjes om dingen te onthouden.

     

  • Problemen met dagelijkse handelingen

Gewone dingen gaan steeds moeilijker. Bijvoorbeeld de financiën regelen. Ook wordt het lastiger om dingen te plannen of in de juiste volgorde uit te voeren. Zoals koffie zetten of een maaltijd bereiden.
 

  • Vergissingen met tijd en plaats

Iemand met (beginnende) dementie heeft minder besef van tijd en raakt vaker de weg kwijt. De persoon vergeet soms waar hij is en hoe hij daar gekomen is.
 

  • Taalproblemen

Een kenmerk van dementie is dat het moeilijker wordt om een gesprek te volgen. De persoon kan midden in een gesprek stoppen met praten en vergeten waar hij of zij naartoe wilde gaan met deze zin. Of hij herhaalt wat hij daarvoor al zei. Ook kan iemand met dementie namen en eenvoudige woorden vergeten. Praten gaat ook minder vloeiend (wartaal).
 

  • Kwijtraken van spullen

Iemand met (beginnende) dementie kan spullen op vreemde plekken leggen. Bijvoorbeeld een portemonnee in de koelkast of een boek in de oven. Hij raakt spullen kwijt en kan zich niet meer herinneren waar hij ze gelaten heeft.
 

  • Slecht beoordelingsvermogen

Voor iemand met dementie kan het lastig zijn om situaties in te schatten en keuzes te maken. Hij kan aanbiedingen in winkels slecht beoordelen en grote sommen geld uitgeven. Bijvoorbeeld als hij teveel boodschappen koopt of spullen die hij niet nodig heeft.
 

  • Terugtrekken uit sociale activiteiten

Iemand kan problemen hebben met sociale activiteiten, zoals zijn hobby's, sport en gesprekken. Hij trekt zich vaker terug en doet minder acitiveiten dan eerst. Ook kan hij urenlang voor de televisie zitten en veel langer slapen dan gewoonlijk.
 

  • Veranderingen in gedrag en karakter

Het komt voor dat iemand met dementie ander gedrag gaat vertonen. Hij kan verward, achterdochtig, depressief of angstig worden. Zonder een goede reden kan zijn stemming veranderen. Ook het karakter verandert. Hij kan soms dingen doen die hij anders nooit deed.
 

  • Onrust

Een van de symptomen van dementie is onrust. Daardoor lijkt het alsof hij steeds iets zoekt, moet opruimen of iets anders moet doen. Een soort van constante haast. Door dit constante gevoel van onrust en de behoefte om te lopen, krijgt iemand vaak ook slaapproblemen.
 

  • Problemen met het zien

De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat iemand ziet. De persoon kan bijvoorbeeld afstanden minder goed inschatten.
 

 

Voor de mensen uit de omgeving van de desbetreffende persoon met dementie zijn een paar dingen belangrijk, dat ze zich wat meer gaan verdiepen in dementie zodat ze de persoon kunnen begrijpen. Ook is het fijn als ze zich focussen op wat de persoon wel kan en niet op wat hij niet kan. Complimentjes geven motiveerd. Het hebben van geduld is misschien wel het allerbelangrijkste in de omgang met iemand met dementie. Ongeduld is niet motiverend en helpt de persoon niet.

 

Gehoor verlies

Ouderen kunnen minder goed gaan horen doordat bijvoorbeeld een oorprop in de gehoorgang er voor zorgt dat geluid het trommelvlies niet meer bereikt.
Ook kan het zijn dat het trommelvlies zelf niet meer goed functioneert doordat er gaatjes in komen is of verkalkt dat betekend dat het trommelvlies heel hard is. Verder in het oor kan het ook mis gaan: het kan voorkomen dat de gehoorbeentjes, waardoor geluiden niet meer goed doorgegeven (geleid) worden naar het slakkenhuis.


In alle voorgaande gevallen waarbij het geluid niet meer goed geleid wordt richting het trommelvlies wordt er gesproken van een geleidingsverlies. Door een geleidingsverlies klinken alle geluiden zachter.
Het gehoorprobleem en de oorzaak van slechthorendheid kan zich ook in het slakkenhuis voordoen. De fijne haarcellen in het slakkenhuis kunnen defect zijn geraakt. Dit kan bijvoorbeeld door lawaai, roken, medicijnen of andere ototoxische stoffen.
Hierdoor worden we in eerste instantie ongevoeliger voor zachte geluiden waaronder de voor spraak zo belangrijke zachte medeklinkers. Op het moment dat ze zachte geluiden bij een dergelijk verlies niet meer goed hoorbaar zijn, worden de hardere geluiden nog redelijk goed gehoord. Het niet meer goed kunnen horen van geluiden wordt ook wel ‘hardhorendheid’ genoemd.


Naar schatting heeft in Nederland één op de tien mensen in een bepaalde staat last van verminderend gehoorvermogen dat betekend al dat je slechthorend bent. In veel gevallen is het gehoorvermogen zo danig achteruitgegaan dat er problemen ontstaan bij het volgen van gesprekken.
Een oorprop kan ook de oorzaak zijn voor het minder horen bij ouderen. Een oorprop ontstaat wanneer huidschilfers samenklitten tot een prop. Het oor is zelfreinigend en voert zo’n prop normaal af, maar soms kan hij onderweg vast komen te zitten en stilaan de gehoorgang afsluiten. Met een wattenstaafje duw je de prop vaak dieper tegen het trommelvlies aan, waardoor deze het oor niet meer vanzelf kan verlaten. Ook een smalle gehoorgang of het gebruik van een gehoortoestel kan de opstapeling van oorsmeer bevorderen.” Zelf een prop weghalen is moeilijk. Je gaat best bij de dokter langs, ook om na te gaan of er geen andere onderliggende aandoeningen meespelen.

 


Incontinentie 

Incontinentie komt bij ouderen relatief vaak voor. Boven uw 60e levensjaar neemt de kans op deze aandoening namelijk sterk toe: 8% van alle mannen en 15% van alle vrouwen in deze leeftijdscategorie krijgt er mee te maken.

 

Oorzaken van incontinentie

Achter incontinentie bij ouderen kunnen zowel een fysieke-, cognitieve- als consumptieve oorzaken liggen.

Bij fysieke oorzaken kunt u denken een aandoening aan belangrijke organen zoals bijvoorbeeld de blaas, de darmen of het bekkenbodem.

Tijdens het ouder worden verminderen uw cognitieve vermogens, waardoor u signalen van aandrang onbedoeld kunt verwaarlozen. De consumptie van bijvoorbeeld cafeïne of bepaalde medicijnen kunnen hetzelfde effect veroorzaken. Ook kunnen geestelijke problemen op latere leeftijd tot incontinentieproblemen leiden. Wanneer u bijvoorbeeld uw partner verliest of eenzaam bent kan dat urineverlies veroorzaken.

Ook kan het te maken hebben met:

  • Leefstijl (inname van te veel caffeïne).

  • Ziekten als diabetes mellitus, CVA, Parkinson, COPD en delier.

  • Veroudering.

  • Overgewicht.

  • Visuele beperkingen.

  • Verstopping.

 

 

Wat kun je eraan doen?

Uw huisarts kan nagaan of uw klachten met kleine aanpassingen (zoals bijvoorbeeld een speciaal dieet) kunnen worden verminderd of verholpen. Ook kan uw arts besluiten om u door te verwijzen naar een specialist.

 


Hart en vaatziekten 

Hart en vaatziekten komt regelmatig voor bij ouderen,  55 tot 75-jarigen hebben ook last van een verhoogd cholesterol, verhoogde bloeddruk, diabetes en overgewicht. Hart en vaatziekten vormen de belangrijkste doodoorzaak in Nederland.  In 2005 stierven in ons land 44 duizend mensen aan hart en vaatziekten.  Dit is 32% van de totale sterfte. Toch daalt dit cijfer al meer dan 20 jaar. In 1995 overleden 55 duizend mensen aan hart-en vaatziekten. Deze daling komt deels door verbeteringen in de curatieve zorg.

 

Hart- en vaatziekten is de verzamelnaam voor alle aandoeningen die te maken hebben met het hart en de bloedvaten.  Hart en vaatziekten kun je opdelen in vier verschillende catogorieen:

Aangeboren afwijkingen. Het hart wordt al vroeg  ontwikkeld, het begint al in de buik. Daar kunnen veel dingen mis gaan. Voorbeelden van aangeboren hartziekten zijn: hartblok, hartkleiafwijkingen en hartritmestoornissen.

Aandoeningen door vernauwing of blokkering van de bloedvaten. Als de bloedvaten geblokkeerd zijn, kan er geen bloed meer naar het lichaamsdeel achter de bloedvaten stromen. Dit deel krijgt dan een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen en kan dan gaan afsterven. Voorbeelden zijn: angina pectoris, hartinfarct, beroerte, trombose en etalagebenen.

Infectie of ontsteking van het hart. Voorbeelden hiervan zijn: endocarditis, myocarditis, pericarditis en pantserhart.

Overige aandoeningen. Hartkleiafwijkingen en hartritmestoornissen kunnen aangeboren zijn, maar kunnen ook op oudere leeftijd pas ontstaan.

Bij ouderen komt het vaak voor dat ze een hartinfarct of een hersenbloeding krijgen. Bij een hartinfarct raakt een bloedvat van het hart plotseling afgesloten. De symptomen zijn, een hevige drukkende pijn op de borst, uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals of kaak, zweten, misselijkheid en (neiging tot) braken.

De symptomen van een hersenbloeding zijn de volgende:

Achteruitgang van het spraakvermogen, niet meer uit de woorden kunnen komen, kunnen verschijnselen zijn van een hersenbloeding.

Tintelingen in het lichaam is en symptoom van een hersenbloeding. Vooral tintelingen die zich maar aan één kant van je lichaam voordoen. Ook plotseling verlamming aan één zijde van je lichaam is een veelvoorkomend verschijnsel van een hersenbloeding

Plotselinge achteruitgang van het geheugen of denkvermogen kan een symptoom zijn van een beroerte. (geheugenverlies)

Plotselinge problemen met het houden van je evenwicht kan een symptoom zijn van een hersenbloeding. Ook coördinatieproblemen bijvoorbeeld naar links willen lopen en een stap naar rechts zetten kunnen verschijnselen zijn van een beroerte.Ook plots niks meer kunnen zien aan een oog (hemianopsie),  kan dat duiden op een hersenbloedind

Verschijnselen van een hersenbloeding komen zelden tegelijk Het komt zelden voor dat je alle symptomen en verschijnselen van een hersenbloeding tegelijkertijd krijgt


Kanker 

Naarmate we ouder worden neemt het vermogen om fouten in de celdeling te herstellen af. Daarom is kanker een ziekte die vooral bij oudere mensen voorkomt. Elk jaar krijgen in Nederland ruim 100.000 mensen te horen dat zij kanker hebben. Daarvan is ongeveer 70% ouder dan 60 jaar, en ruim 40% zelfs ouder dan 70 jaar. Nederland vergrijst, en daarom zal kanker in de toekomst vaker voorkomen. Gelukkig is kanker wel steeds beter te behandelen. Steeds meer mensen kunnen met de ziekte verder leven.

De uitspraak “Je bent zo oud als je jezelf voelt” geldt voor iedereen. Sommige ouderen zijn fit en actief, en staan midden in het leven. Andere leeftijdsgenoten kunnen last hebben van allerlei beperkingen en kunnen misschien hun dagelijkse activiteiten met moeite uitvoeren. Mensen gaan, naarmate ze ouder worden, steeds meer onderlinge verschillen vertonen. Door deze verschillen is het nodig om voor de behandeling van kanker rekening te houden met beperkingen die op oudere leeftijd voor kunnen komen.

Nadat iemand te horen heeft gekregen dat hij kanker heeft gebeurt er veel met diegenen. Hij beleeft waarschijnlijk een tijd vol heftige emoties. Er verandert in korte tijd veel in diegenen zijn leven. Ondersteuning van de partner, de naasten en mensen in de omgeving is in deze periode erg belangrijk. Daarnaast is het soms fijn te praten met mensen die dezelfde soort kanker hebben, dezelfde behandeling krijgen of hebben ondergaan.

 

De meest voorkomende vormen van kanker (borstkanker, longkanker, dikkedarmkanker en prostaatkanker) zijn ouderdomsaandoeningen. 

Kanker is na hart- en vaatziektes de tweede doodsoorzaak in de westerse wereld. Als het vroeg wordt ontdekt, is het vaak te behandelen.

Borstkanker:

Borstkanker is een kankersoort die zich in het borstweefsel van vrouwen en soms van mannen ontwikkelt. 

 

Borstkanker kan op alle plaatsen in de borst ontstaan. Een ander woord voor borstkanker is mammacarcinoom.

 

Borstkanker kan worden onderverdeeld naar de plek waar het ontstaat:

  • ductaal: de kanker is ontstaan in een melkgang

  • lobulair: de kanker is ontstaan in de melkklier

 

Daarnaast zijn er ook zeldzamere vormen van borstkanker.

 

Vindt uw arts bij onderzoek alleen een voorstadium van borstkanker dan heet dit in situ carcinoom. Er bestaan 2 vormen van in situ carcinoom: ductaal en lobulair. Niet alle kanker in de borst hoeft van dezelfde soort te zijn. Er kunnen in één borst verschillende soorten kanker tegelijk voorkomen, bijvoorbeeld een ductaal en lobulair carcinoom.

 

Longkanker:

 

Longkanker is een ernstige ziekte. Een van de kenmerken is dat er ongewilde vermagering optreedt waardoor vermoeidheid en algemene verzwakking snel kunnen optreden. Dit kan de kans op een goede behandeling en genezing  in de weg staan.

Longkanker is een tumor van de luchtpijp, bronchus en/of long. De meest voorkomende vorm is het bronchuscarcinoom. Dit is een kanker van de bronchiën, de vertakkingen van de luchtpijp (trachea) die de ademhalingslucht tot diep in het longweefsel brengen waar de gasuitwisseling plaatsvindt in de longblaasjes (alveoli).

Doordat de tumorcellen zich via het bloed en de lymfeklieren kunnen bewegen, is er kans op verspreiding naar andere organen kan zo uitzaaiingen veroorzaken. Ook kan kanker die elders is ontstaan uitzaaien in de longen.

 

Symptomen

Bij het lezen over de symptomen is het belangrijk te begrijpen dat deze vrij algemeen zijn en dus ook andere oorzaken kunnen hebben. Ze hoeven dus niet per se op longkanker te duiden. Toch is het verstandig om het zekere voor het onzekere te nemen en bij één of meerdere van deze symptomen naar de huisarts te gaan.

 

Mensen met longkanker hebben in het begin van hun ziekte vaak onopvallende klachten, zoals veel hoesten of vermoeidheid. Deze klachten worden vooral door ouderen vaak afgedaan als ‘passend bij de leeftijd’. Hierdoor komen patiënten vaak (te) laat bij een arts en wordt de diagnose longkanker ook (te) laat gesteld.

 

Longkanker heeft de volgende symptomen:

  • Een hardnekkige kriebelhoest

  • Soms een beetje bloed in het opgehoeste slijm

  • Kortademigheid

  • Heesheid zonder keelpijn

  • Pijn op de borst

  • Gewichtsverlies zonder duidelijke aanleiding. Op het moment van de diagnose blijkt 20-30% al ernstig te zijn vermagerd.

  • Vaak komt dit door een slechte eetlust

  • Vermoeidheid

 

Dikkedarmkanker:

 

De dikke darm zit aan het eind van het spijsverteringskanaal. Dikkedarmkanker is een van de meest voorkomende kankersoorten in Nederland. Deze vorm van kanker komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

 

Symptomen van dikkedarmkanker zijn divers. Ze hangen ook samen met de plek waar de tumor zit. Bloed of slijm bij de ontlasting of verstopping kunnen symptomen zijn van een tumor in de dikke darm. Maar niet iedereen met dikkedarmkanker heeft klachten.

 

Het merendeel van de tumoren in de dikke darm ontstaat in de laatste delen van de dikke darm. Een kwart hiervan ontstaat in het allerlaatste deel, het deel voor de anus: de endeldarm. Dit heet endeldarmkanker. Endeldarmkanker wordt anders behandeld dan dikkedarmkanker.

 

Prostaatkanker:

 

Vaak begint het verhaal met een te hoge psa-waarde in het bloed. psa is een eiwit dat van nature in de prostaat wordt gemaakt. De prostaat is een klier die alleen bij mannen voorkomt, om de plasbuis heen ligt en die een groot deel van het sperma produceert. Het psa komt ook voor in een lage concentratie in het bloed en is daarin te meten. Bij u was er misschien sprake van plasklachten, of u werd gekeurd, of iemand in de familie heeft prostaatkanker. De huisarts heeft bloed laten prikken en het psa is te hoog. Hoe nu verder? Dat betekent niet meteen dat u prostaatkanker hebt. Ook als de prostaat te groot is, en dat is heel vaak de oorzaak van plasklachten, is het psa te hoog. En ook een ontsteking van de prostaat geeft een verhoging van het psa. psa is dus eigenlijk helemaal niet zo geschikt om te bepalen of iemand prostaatkanker heeft.

 


Longontsteking 

Bij een longontsteking zijn de kleine vertakkingen van de longen en de longblaasjes diep in je longen ontstoken. Een longontsteking kan licht of zwaar zijn. Door een longontsteking kun je benauwd zijn. Wanneer u inademt, gaat de lucht via uw luchtpijp en de kleine vertakkingen van je longen naar de longblaasjes. Daar neemt je lichaam zuurstof op. Bij een longontsteking zijn de kleine vertakkingen, de bronchiën, en de longblaasjes ontstoken. Meestal is een bacterie de oorzaak, soms een virus. Een combinatie is ook mogelijk. Bij een longontsteking heb je vaak moeite met ademen. Je kunt plotseling erg benauwd worden dat kan angstig zijn

 

Mensen boven de 75 jaar vallen ook onder de risicogroep met betrekking tot longontsteking. Dit komt niet alleen omdat ouderen vaak een minder goede weerstand hebben, maar ook omdat oudere mensen vaak al een (chronische)ziekte hebben. Een slechtere conditie speelt ook vaak een rol. Bij een longontsteking bij ouderen kunnen er eerder complicaties uitbreken. Alhoewel een longontsteking vaak goed te behandelen is sterven er toch nog jaarlijks ongeveer 5000 mensen aan de gevolgen van een ontsteking van de longen. Het grootste aantal van deze mensen zijn ouderen. Een groot probleem is onderschatting, zowel door patiënten als door artsen. Mensen lopen te lang door met een verkoudheid wat als resultaat  een longontsteking kan worden. Vaak gebeurd dit ongemerkt en denkt men nog steeds met een verkoudheid te maken te hebben. De longontsteking bij ouderen kan echter al gauw voor complicaties zorgen met een fatale afloop.

Waar moet je  opletten bij longontsteking bij ouderen?

Het begint met een verkoudheid of griepje wat niet over gaat. Mensen moet hoesten waar op den duur slijm bij vrij kan komen. Dit komt omdat de ontsteking de longblaasjes heeft aangetast. Door het slijm kan men vrij snel benauwd raken. Er hoeft echter geen slijm vrij te komen. Vaak zien we ouderen dat er wel sprake is van een longontsteking, maar dat er weinig tot geen slijm is vrijgekomen. Het kan,  maar het hoeft niet. Koorts, vermoeidheid en griepverschijnselen spelen ook een rol, net als koorts. Ouderen met een longontsteking kunnen soms een verwarde indruk maken.

symptomen

De symptomen bij ouderen van een longontsteking.

  • Hoesten (eventueel in combinatie met slijm)

  • (Ernstige) Benauwdheid

  • Koorts

  • Griepverschijnselen

  • Pijn op de borst tijdens het ademhalen

  • Vermoeidheid

  • Mogelijke verwardheid

  • Verminderde eetlust

Vaak zal de patiënt een antibioticakuur mee naar huis krijgen. Bij de risicogroep ouderen met longontsteking kan het echter goed mogelijk zijn dat u enkele dagen ter observatie in het ziekenhuis moet blijven. Vooral bij een ernstige longontsteking komt dit voor. De artsen kunnen dan op elk moment actie ondernemen als de longontsteking verergerd of bij mogelijke complicaties. Longontsteking bij ouderen dient nooit onderschat te worden!


Mobiliteit 

Vallen is een groot probleem onder ouderen. Het is de oorzaak van ziekte, ziekenhuisopname, invaliditeit en minder functioneren. Van de zelfstandig wonende ouderen boven de 70 jaar valt minstens 25% één keer per jaar en 15% twee keer of vaker. In een verpleegtehuis komt een valpartij tussen de 30 en 70% voor. Een valpartij duidt op het begin van functionele achteruitgang. Bij vaker vallen is sprake van een verstoord evenwicht. Dit artikel is een bewerking van het artikel 'Functionele beperkingen' van Herbert Habets

Gevolgen van een valpartij

De gevolgen van vallen kunnen ingrijpend zijn: bedrust, huidbeschadigingen, immobiliteit, afhankelijkheid, fracturen (5-6% botbreuken; 1-2% heupfractuur). Daar komt bij dat 20% na een jaar is overleden en 30% opgenomen moet worden in een verzorgings- of verpleeghuis. Ook komt het zelfvertrouwen onder druk te staan. Hierdoor worden activiteiten en mobiliteit verminderd en komt men in een sociaal isolement terecht.

Oorzaken van vallen

Er zijn intrinsieke en extrinsieke oorzaken die lichamelijke en psychische gevolgen kunnen hebben.

Intrinsieke risicofactoren voor vallen zijn:

  • mobiliteitsproblemen

  • eerdere valpartijen

  • duizeligheid en duizelingen

  • verwardheid en desoriëntatie

  • veranderd uitscheidingspatroon: nocturia en incontinentie

  • depressie

  • zelfoverschatting of verminderd ziekte-inzicht

  • zintuigbeperkingen


Extrinsieke risicofactoren voor vallen zijn o.a.:

  • onbekende omgeving

  • gladde, natte vloeren

  • instabiele meubels

  • slechte leuningen

  • onvoldoende steunpunten

  • slechte verlichting

  • slecht schoeisel

  • losse stoeptegels

  • onrustige verkeerssituaties

 

Naarmate mensen ouder worden, neemt hun mobiliteit af. Van de mensen van 65 jaar of ouder heeft 26% mobiliteitsbeperkingen, zoals moeite met lopen, met het dragen van een tas, of met opstaan of bukken. Dit betekent dat zij voor veel dagelijkse bezigheden afhankelijk zijn van vervoersvoorzieningen, mobiliteitshulpmiddelen en/of zorg. Mobiliteitsbeperkingen kunnen ook het onderhouden van sociale contacten belemmeren en daarmee eenzaamheid verergeren.

Onder mobiliteitsbeperkingen verstaan we problemen met bewegen en met vervoer. Ouderen kunnen problemen hebben met bewegen bij lopen (meer dan 400 meter), bij tillen van een voorwerp zoals een tas (van meer dan 5 kg. over meer dan 10 meter), of bij bukken om iets van de grond op te rapen. Ook problemen met traplopen of met het zichzelf verplaatsen buitenshuis kunnen gezien worden als mobiliteitsbeperkingen. Problemen met vervoer buitenshuis zijn van heel andere orde, maar kunnen ook tot mobiliteitsbeperkingen leiden.

 

De meeste mobiliteitsbeperkingen worden veroorzaakt door klachten en aandoeningen van het bewegingsapparaat, zoals ernstige rugklachten, gewrichtsslijtage (artrose) en gewrichtsontsteking (reuma). Daarnaast zijn valongevallen een belangrijke oorzaak van het ontstaan van mobiliteitsbeperkingen bij ouderen.

De toename in mobiliteitsproblemen die we zien naarmate mensen ouder worden, is deels verklaarbaar doordat met het ouder worden de kans op het krijgen van aandoeningen van het bewegingsapparaat toeneemt. De belangrijkste aandoeningen in dit kader zijn artrose (gewrichtsslijtage), rugklachten en reuma. Daarnaast zijn astma/COPD en beroertes veel voorkomende aandoeningen die mobiliteitsbeperkingen tot gevolg kunnen hebben. Zo heeft 73% van de ouderen van 75 jaar of ouder te maken met reuma/mobiliteitsbeperkingen.

Meer vrouwen dan mannen zijn beperkt in hun mobiliteit. Dit verschil kan deels verklaard worden doordat meer vrouwen dan mannen aandoeningen aan het bewegingsapparaat hebben. Een andere verklaring voor het verschil tussen mannen en vrouwen kan gezocht worden in het feit dat er veel meer alleenstaande oudere vrouwen zijn dan alleenstaande oudere mannen. Ouderen die alleen wonen hebben aanzienlijk vaker mobiliteitsbeperkingen dan ouderen die niet alleen wonen.

Naarmate we ouder worden, worden we minder mobiel. Fietsen, traplopen, een rondje met de hond … het kan allemaal wat minder soepel gaan. Vervelend wordt het als u bepaalde dingen niet meer kunt doen, omdat uw conditie het laat afweten. 


Verminderd gezichtsvermogen 

Staar

Staar is een veelvoorkomende oogziekte. Het kan aan één oog voorkomen maar ook aan beide. Voor in het oog, achter de pupil ligt de ooglens. Deze is helder en doorzichtig. Daardoor kan het licht er ongehinderd doorheen vallen op het netvlies en kunnen we beelden scherp zien. Bij staar (cataract) wordt de ooglens troebel. Hierdoor kan het licht het netvlies niet meer goed bereiken en gaan we waziger zien.

Wat is de oorzaak van staar

Staar kan op verschillende manieren ontstaan. Zoals gezegd, is ouderdom de belangrijkste oorzaak van staar. Met het ouder worden kunnen eiwitten in de lens samenkomen, waardoor de lens troebel wordt. Dit is een normaal ouderdomsverschijnsel.

Daarnaast kunnen erfelijke factoren staar veroorzaken. De staar is dan aangeboren en kan al op jonge leeftijd klachten geven. Vaak heeft een kind dan ook een andere aangeboren ziekte. Maar aangeboren staar hoeft niet erfelijk te zijn. Het kan ook tijdens de zwangerschap ontstaan. Een infectie bij de moeder kan hiervan de oorzaak zijn, maar dat hoeft niet. Aangeboren staar komt bij ongeveer 1 op de 10.000 baby’s voor.

Een andere oogaandoening, zoals een inwendige oogontsteking, kan ook de oorzaak van staar zijn. Verder komt staar meer voor bij mensen met diabetes. Ook roken, alcoholgebruik, ongezonde voeding en veel zonlicht verhogen de kans op het krijgen van staar. Soms ontstaat staar door het gebruik van bepaalde medicijnen, zoals ontstekingsremmers. En staar kan ook het gevolg zijn van een ongeluk waarbij het oog beschadigt. Tot slot is ook het geslacht bepalend. Bij vrouwen komt staar meer voor dan bij mannen.

Glaucoom

Wat is glaucoom?

Glaucoom is een aandoening van de oogzenuw. Bij deze oogziekte gaan de zenuwvezels van de oogzenuw geleidelijk aan verloren. De oorzaak is waarschijnlijk een slechte doorbloeding van de oogzenuw. Hierdoor ontstaat er een te hoge druk binnen het oog. Door die verhoogde oogdruk wordt de bloedvoorziening van de oogzenuw afgekneld. Door de hoge oogdruk raken de vezels van de oogzenuw steeds meer beschadigd. Blijft de oogdruk te hoog, dan gaan de zenuwvezels kapot.

Wat is de oorzaak van glaucoom?

Glaucoom is letsel aan de oogzenuw. De aandoening wordt meestal veroorzaakt door een te hoge oogdruk die ontstaat wanneer het vocht binnenin het oog (dit wordt ‘kamerwater’ genoemd, niet te verwarren met traanvocht) niet goed kan worden afgevoerd. Hierdoor raakt de oogzenuw afgekneld en kan de verbinding tussen het oog en de hersenen worden beschadigd. Het gevolg hiervan is dat het gezichtsvermogen achteruit gaat en 'kokerzien' kan ontstaan: beelden van boven, beneden en opzij in ons blikveld worden steeds minder waargenomen.

Netvlies veroudering

 

wat is Netvlies?

Netvlies veroudering ( ook wel maculadegeneratie genoemd MD ) is leeftijdgebonden en een aandoening die optreedt wanneer de cellen in de macula afbreken. Dat wil zeggen dat ze beschadigd raken en afsterven. Schade aan de macula tast het centrale zien aan dat nodig is om te lezen, auto te rijden, gezichten te herkennen, etc. Er zijn twee soorten MD droge en natte die we hieronder beschrijven.

 

Wat is de oorzaak van verouderd netvlies?

 

Bij mensen met MD functioneren de cellen van het retina pigmentepitheel minder goed naarmate zij ouder worden. Er komen geleidelijk aan minder voedingsstoffen bij de staafjes en kegeltjes terecht, terwijl afvalstoffen minder effectief worden afgevoerd. Als gevolg daarvan ontwikkelen zich kleine abnormale ophopingen (de zogenaamde ‘drusen’) onder de retina. Na verloop van tijd degenereren de retina pigmentcellen en hun naburige staafjes en kegeltjes, waarna ze ophouden te functioneren en afsterven. Dit proces vindt plaats bij ‘droge’ MD.

In sommige gevallen zorgt iets er tevens voor dat nieuwe bloedvaatjes ontstaan uit de choroïdea die zo de ‘natte’ vorm van MD veroorzaken. Het is onduidelijk wat hiervan de precieze oorzaak is. Het

kan zijn dat afvalstoffen die niet worden afgevoerd ervoor zorgen dat nieuwe vaatjes ontstaan in een poging de afvalstoffen alsnog te verwijderen.

De exacte reden waarom cellen van het retina pigmentepitheel ophouden naar behoren te functioneren is niet bekend. Er zijn bepaalde ‘risicofactoren’ die het risico op MD vergroten, waaronder:

· Roken

· Mogelijk hoge bloeddruk (wetenschappelijk nog onvoldoende aangetoond)

· Gevallen van MD in de familie (MD is niet een eenduidige erfelijke aandoening, hoewel de kans op MD groter is als familieleden er ook last van hebben.)


Osteoporose

 

Wat is osteoporose?

Osteoporose is het gevolg van afgenomen bot-massa en verstoring van de bot-matrix, hierdoor is de botdichtheid verlaagd. Dit leidt tot een afname van de sterkte van de botten en een verhoogd risico op botbreuken, van met name de wervelkolom, heup, pols, bovenarm en bekken. Het risico op breuken neemt toe met de leeftijd; het betreft met name personen die ouder dan 75 jaar zijn. Een op de twee vrouwen en een op de vijf mannen van 50 jaar of ouder zal ten minste een botbreuk ten gevolge van osteoporose oplopen. De kosten voor de gezondheidszorg zijn enorm: voor heel Europa zo’n 30 miljard euro.

 

Wat is de oorzaak van osteoporose?

Tussen het twintigste en dertigste levensjaar bereiken de botten hun maximale massa (piek-bot-massa). Voor een goede bot opbouw zijn hoogwaardige voeding (niet te veel eiwit en suiker) met voldoende vitamine D, magnesium en calcium, lichaamsbeweging/sport en bij voorkeur ten minste een kwartier per dag blootstelling aan zonlicht van belang. Tussen het veertigste en zestigste levensjaar begint de botmassa af te nemen. Dit is het gevolg van toegenomen afbraak van bot door osteoclasten en verminderde bot vorming door osteoblasten. Leeftijdsgebonden veranderingen van de botten zijn de belangrijkste oorzaak van osteoporose. De afgenomen hoeveelheid oestrogenen na de menopauze verhoogt het risico op botverlies bij vrouwen. Botverlies bij mannen treedt vooral op vanaf het zeventigste levensjaar, en komt vaker voor bij mannen met tekorten in de productie van testosteron en oestrogeen. Een tekort aan vitamine D en hyperparathyreoïdie komen relatief veel voor bij ouderen en kunnen bijdragen aan de ziekte. Andere zaken die kunnen bijdragen zijn verminderde lichaamsbeweging, roken, meer dan drie glazen alcoholhoudende drank per dag, langdurig gebruik van orale (via de mond ingenomen) glucocorticoïden (bijvoorbeeld prednison, hydrocortison) en een afgenomen productie van IGF-1 (insuline-like growth factor).

 

Een van de belangrijkste oorzaken is gebrek aan belasting: bot groeit tegen de verdrukking in. Astronauten hebben na langer verblijf in de ruimte allemaal last van osteoporose. De eerste therapie is belasten, trainen met gewichten.


Verhoogde bloeddruk

Wat is verhoogde bloeddruk

Het hart pompt het bloed met kracht de slagaders in. Daardoor ontstaat een druk op de bloedvaten. Dit noem je de bloeddruk. Het is niet goed als de druk voortdurend te hoog is. Een hoge bloeddruk is namelijk een risicofactor voor hart- en vaatziekten

 

Wat is de oorzaak?

Bij 9 van de 10 mensen is er geen duidelijke oorzaak van de hoge bloeddruk aan te wijzen. Dan spreken artsen over primaire of essentiële hypertensie. In een enkel geval wordt er wel een oorzaak gevonden. Als de oorzaak bekend is, kan deze aangepakt worden.